De opmaat

de maandagavonden
van elk seizoen

muzikanten kuieren binnen
keuvelend kwebbelend
over gebeurtenissen
van zonet en toen
tussen koffie – kiem – geboorte en jubileum
en alle zestig jaar geleden
voegt zich naadloos tussen de gelederen

gestaag druppelt de repetitieruimte vol
er vormt zich een meertje
roffelend golvend
rap en ras
uitdijend tot een meer
van diepte en spanwijdte

ieder op zijn plek
daar is de focus
met een kwart rust
is er een collectief
één met de ademhaling

in toom gehouden
door de dirigent
die schildert en schildert
onvermoeibaar gedreven
het hele huis
in luisterrijke kleuren
die de luchten trillen laat
op dit schouwtoneel

waar het lange jaren
ongeacht de sombere stormen
bladstil bleef
waar vreugde en blijdschap bevroren was
nu een losgezongen verlokkend oord

waar het crescendo de lijnen trekt
en de harmonie leeft
in zijn eigen woord